Sofie van den Enk (28) is de winnaar van de Philip Bloemendal Prijs 2008 voor jonge talentvolle presentatoren van nieuwsprogramma’s in de media. In Hilversum kreeg zij op 11 december, uit handen van voetbalcoach Guus Hiddink, een glazen kunstwerk en de cheque van 3500 euro.
Sofie werkt als presentator/verslaggever bij RTV Utrecht. Het is voor het eerst in de geschiedenis van de prijs dat de winnaar afkomstig is van een regionale omroep. Alle voorgaande winnaars werken bij een landelijke omroep.
Het juryrapport zegt over Sofie o.a.:
Sofie is alert, ad rem, geestig en naturel met een aangenaam soort ironie en een vaak sprankelende presentatie in geïmproviseerde en toch voortreffelijk geformuleerde zinnen.
Het geldbedrag van de prijs moet besteed worden aan een trainings- of opleidingsproject binnen het vakgebied.
3 genomineerden
Naast Sofie van den Enk nomineerde de jury Michiel Vos (37) correspondent in Amerika voor o.a. Avro/Tros en Herman van der Zandt (34) nieuwslezer/redacteur NOS journaal.
14 kandidaten
De vakjury zegt in het juryrapport o.a.: ‘Alle 14 kandidaten waren heel behoorlijk en soms zelfs heel goed in hun vak. Bijna allemaal wisten ze ons te overtuigen van hun talent voor de overdracht van nieuws en achtergronden, de beheersing van het onderwerp en de daarmee samengaande autoriteit die het voor de luisteraar en kijker vanzelfsprekend maakt om geloof te hechten aan juist deze presentator, deze nieuwslezer of deze correspondent. Al die kwaliteiten waarin de naamgever van de prijs excelleerde’.
Juryrapport Philip Bloemendal Prijs 2008
NBij een feestelijke bijeenkomst hoort een feestelijk juryrapport. En daar hoef ik me niet voor te forceren. De mantel der liefde heb ik niet nodig en omtrekkende bewegingen van diplomatieke aard evenmin. Mede namens mijn collega-juryleden kan ik ronduit zeggen dat we dit jaar álle kandidaten met plezier hebben beluisterd en/of bekeken. Allemaal, alle veertien, waren ze heel behoorlijk en soms zelfs heel goed in hun vak. Bijna allemaal wisten ze ons te overtuigen van hun talent voor de overdracht van nieuws en achtergronden, de beheersing van het onderwerp en de daarmee samengaande autoriteit die het voor de luisteraar en de kijker vanzelfsprekend maakt om geloof te hechten aan juist deze presentator, deze nieuwslezer of deze correspondent. Al die kwaliteiten waarin de naamgever van deze prijs excelleerde.
Natuurlijk hadden we detailkritiek op deze of gene. Een stem die iets te nasaal was om constant prettig beluisterbaar te zijn. Een neiging om naar het eind van een zin toe iets weg te zakken in volume en expressie. En af en toe iets te veel onervarenheid in het maken van een compact studio-interviewtje. Het is bijvoorbeeld zonde van de tijd de gast bij wijze van openingsvraag te verzoeken om het onderwerp van gesprek te definiëren - dat kan de presentator ter introductie veel beter zelf even doen, waarna de eerste vraag meteen tot de kern komt. Ook een gesprekje over een buitengewoon luchtig onderwerp hoeft niet in een babbeltje te verzanden - dat kan spannender als de vragen net iets uitdagender, net iets specifieker zijn.
Maar alles bij elkaar wordt er tegenwoordig, te oordelen naar onze kandidaten, door heel wat twintigers en dertigers op een vakkundig niveau gewerkt. Zo zagen we meer dan eens hoe een presentator in een tv-studio tijdens een krantenoverzicht met groot gemak zat te schakelen tussen de tekst op de autocue en de tekst in de kranten die op de desk lagen. Dat vergt meer techniek dan de gemiddelde kijker zou denken. De gemiddelde kijker staat er trouwens niet eens bij stil; die begint pas een onbestemd soort ongemak te ervaren als de presentator juist níet een ontspannen indruk weet te maken. Dat vergt een mate van losheid die we in menigeen hebben bewonderd. Microfoonangst en camera-angst lijken iets van vroeger te worden. Naarmate steeds meer mensen gewend raken aan eigen cameraatjes - mobieltjes, webcams - groeit blijkbaar ook de gewenning bij degenen die er hun beroep van maken.
En daar zaten we dus, met veertien kandidaten. Wij - dat waren de zeer gerenommeerde Henny Stoel en Frits Spits, Kees de Groot van de Media Academie die gespecialiseerd is in het beoordelen van jong talent, Lucella Carasso die vier jaar geleden de Philip Bloemendal Prijs won en sindsdien demonstreert hoe terecht dat was, en voor het eerst ook Bert Steinkamp die als collega van Philip Bloemendal niet alleen de traditie vertegenwoordigde, maar tegelijk ook bewees dat er zoiets bestaat als tijdloze kwaliteit. En ik, als enige niet-vakman in hun midden, voelde me min of meer de vertegenwoordiger van het geïnteresseerde publiek.
De gesprekken gingen dus niet over wie goed was en wie slecht, want slecht was niemand. Hooguit iets minder dan de rest, nét iets minder opvallend, nét iets minder een persoonlijkheid, nét iets minder bedreven in de ambachtelijke kanten van hun werk. Daar komt uiteraard persoonlijke smaak bij kijken, maar toch bleek er ook al snel zoiets als een gemeenschappelijke noemer te bestaan waardoor de meningen meestal niet ver uiteenliepen. Daar waren geen vruchteloze discussies over de criteria voor nodig. Kwaliteit is niet te vangen in een checklijstje van richtlijnen en criteria. De enige definitie waar we af en toe bij moesten stilstaan, was die van het jonge, aankomende talent. Want wat is jong en wat is aankomend? Iemand die allang boven de dertig is, kan nog maar zo kort in dit vak werken dat-ie wel degelijk aankomend is. Terwijl een twintiger soms al zo gesetteld kan zijn dat een stimuleringsprijs misschien niet helemaal gepast meer is.
En zo, plussend en minnend, maar uiteindelijk unaniem, kwam de jury tot de drie nominaties. Drie genomineerden, zeg ik nog maar even voor alle zekerheid, die daarmee dus eigenlijk alle drie door ons bekroond zijn. Er is er alleen maar één die straks de prijs krijgt.
In alfabetische volgorde:
Sofie van den Enk, 28 jaar Ze mocht al op haar negende in Klokhuis de vraag stellen waarom mensen eigenlijk dromen, en ze won in 2001 het Camerettenfestival als de helft van het cabaretduo Anne Jan & Sofie. Maar het echte werk begon pas toen ze in 2004 stage liep bij Max Westerman in New York, daarna aan de universiteit van Groningen afstudeerde met een scriptie over Amerikaanse radioprogramma’s en vervolgens bij RTV Utrecht kwam te werken. De jury vindt haar alert, ad rem, geestig en naturel, met een aangenaam soort ironie en een vaak sprankelende presentatie in geïmproviseerde, en toch voortreffelijk geformuleerde zinnen. Wat we van haar zagen, speelde zich voornamelijk in de lichte sector af, maar we hebben het sterke vermoeden dat ze ook in andere, zwaardere onderwerpen voortreffelijk op haar plaats zou zijn. Trouwens: misschien vergt het lichte genre nog wel meer raffinement om niet in onbeduidendheid te blijven steken.
Michiel Vos, 37 jaar Begonnen als advocaat, maar in de zomer van 2000 werkzaam bij Max Westerman, daarna actief als documentairemaker en diplomaat, en pas sinds een paar jaar te horen en te zien als correspondent in Amerika voor EénVandaag, Goedemorgen Nederland en BNR Nieuwsradio. Een man die met ogenschijnlijk groot gemak een gecompliceerd verhaal volkomen helder kan vertellen door het vaak net iets persoonlijker te maken dan we bij veel van zijn meer ervaren collega’s zien. Met een originele keus van woorden en voorbeelden, nota bene op een terrein waar de correspondentenclichés voor het oprapen liggen, en een overtuigende presentatie.
Herman van der Zandt, 34 jaar Via de vertrouwde weg van de ziekenomroep en een geschiedenisstudie in Utrecht als stagiair terechtgekomen bij het NOS Radionieuws, vanaf 2000 werkzaam als radionieuwslezer en nog maar twee jaar geleden bij de televisie begonnen als presentator bij het NOS Journaal. Nog maar, ja, want het is net alsof hij dat al veel langer doet - met een vanzelfsprekende autoriteit en een grote mate van geloofwaardigheid. En zijn verslaggeving bij de begrafenis van Jan Wolkers bewees dat hij ook op dat gebied al iemand is die als vanzelfsprekend zijn plaats tussen de professionals heeft ingenomen.
HENK VAN GELDER, Voorzitter Jury
Leden: Henny Stoel, Lucella Carasso, Kees de Groot, Frits Spits, Bert Steinkamp.
11 december 2008